Als klein meisje liep ik parmantig rond met een afgeplakt oog. Ik heb een zogenaamd ‘lui oog’. Niets aparts, wel onhandig. Daardoor zie ik namelijk geen diepte. Dus in Disneyland Parijs waren al die 3D films niet aan mij besteed, fietste ik vroeger regelmatig tegen paaltjes aan of kwam die volleybal precies op mijn neus, door mijn fantastische inschattingsvermogen. Nu heb ik er vooral last van tijdens het autorijden, want het verschil tussen 3 of 5 meter zie ik niet. Maar kan wel cruciaal zijn.
Als klein meisje moest ik regelmatig voor controle naar de orthoptist of oogarts. In Zwolle, waar ik nog steeds de weg naar de afdeling kan dromen. De geur, de lego in de wachtkamer en de brievenbus voor je ponsplaatje, het is me allemaal heel erg bijgebleven. Terwijl ik er op latere leeftijd eigenlijk nooit meer ben geweest.
Vandaag moet ik weer naar de oogarts. De afdeling is verplaatst van locatie Sophia naar de Wezenlanden, de leuke orthoptiste van vroeger werkt er niet meer en de arts waarmee ik een afspraak heb, heb ik nooit eerder gezien. Vandaag wandel ik dus niet aan mama’s hand de bekende route, maar gaat vriendjelief gezellig mee. Ongetwijfeld zullen de handelingen ongeveer hetzelfde zijn; lampje volgen, bord oplezen, parachute kijken en door wat glaasjes gluren. Toch vind ik het, voor mijn gevoel, net zo spannend als vroeger.
Gelukkig ben ik inmiddels te oud voor de mooie afplakstickers, dus bang daarvoor hoef ik niet meer te zijn. En wellicht is daar inmiddels wel een alternatief voor. Misschien mag ik wel weer op de film, want volgens lief ben ik héél bijzonder hilarisch als ik zonder bril naar het scherm van een laptop of telefoon kijk. Een nieuwe bril komt er sowieso, want nu ik dagen niets anders doe dan naar mijn scherm kijken, moet ik mijn ogen wat meer vertroetelen. Hopelijk blijven de jampotglazen voorlopig nog uit…