Morgen is het voorbij; het verplichte (klap)zoenfestijn van nieuwjaarswensen. Volgens mij is dat een van de meest gehate verplichtingen na nieuwjaarsdag. Na twee dagen te hebben genoten van Oud & Nieuw, oudjaarsdag en de katerdag afterwards, lijkt iedereen de jaarwisseling enigszins vergeten. Tot het eerste familiebezoekje en de eerste werkdag aanbreekt.
Uiteraard is de eerste die op je afstevent iemand die je het liefst de rest van het jaar had gemeden, de tweede is de directeur die je altijd fijn op je plek weet te zetten, je seksistische mannelijke collega en de altijd naar zweet ruikende telefoniste… Heerlijk, al die oprechte wensen en fijne klapzoenen.
Op het familiebezoekje gaat het er iets prettiger aan toe. Je oma knuffelt je fijn, je favoriete tante knijpt liefkozend in je wang en de jongere generatie zit nog brak en moe alcohol walmen uit te puffen.
Grappig dat deze ’traditie’ ons ook in deze tijd, waarin we volgens Bea veel individueler en digitaler met elkaar omgaan, blijven voortzetten. Zelfs de echte kerstkaarten blijven ieder jaar trouw binnen komen, de enkele digitale wensen dragen weinig voorspoed bij.
Waar halen we de drang vandaan een ander een gelukkig nieuwjaar te wensen in de eerste week van januari? In de hoop dat we het zelf nog beter gaan krijgen, door andermans wensen? Moeten we dan niet iedere dag beginnen met een persoonlijke gelukswens? Iedere dag is immers een nieuwe dag, misschien wel waardevoller dan het meemaken van een nieuw jaar. De wisseling van een dag heeft immers veel meer directe invloed op je geluksstatus dan een eens per jaar terugkerend festijn wat we iedere keer weer meer opblazen en belangrijker maken dan het is. Voor mij heeft een verjaardag wel 100x meer waarde, juist omdat je op die dag vaak alleen van oprechte personen hoort.
Voor de volgende reis; blijven tot na driekoningen. Daarna ‘mag’ het immers allemaal niet meer…