Vanaf het station liep ik de bekende weg. Voor mijn oude huis stond ik even stil. De buitenkant ziet er nog exact hetzelfde uit. De kapper eronder heeft zijn salon eindelijk gepimpt, de winkels er om heen zijn nieuw en ik kan me niet heugen dat ik tijdens mijn periode in Groningen sneeuw heb gehad.
Vanaf ‘mijn huis’ loop ik verder door de Folkingestraat. Een gezellige straat met leuke, originele winkeltjes, restaurantjes en ook café Mijn Moeder zit er nog. Glimlachend loop ik door. Ik ben snel vervangen door een nieuwe lichting studentenmeisjes, de stad heeft mij nooit gemist. Ik de stad op zich ook niet, maar voel me er toch nog ’thuis’ als ik er ben. Ik voel me weer even studentikoos als toen, ook al ben ik student-af.
Met gemengde gevoelens sta ik even later bij de koffiezaak waar ik een afspraak heb. Ernaast zit de vereniging waar ik af en toe een biertje dronk met mijn clubgenootjes. Daarnaast de supermarkt waar ik regelmatig kwam. En in de buurt nog meer plekken die ik van binnen had gezien. De buitenkant is overal hetzelfde, maar achter alle ramen is een boel verandert. Net als bij mij eigenlijk. Nog duidelijk herkenbaar aan de buitenkant, maar wel degelijk anders van binnen. Ouder, volwassener en zelfstandiger.
Groningen heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben. Daar werd ik zelfstandig en bekend met ‘de wereld’. Voor onze begrippen was Groningen een ‘grote stad’. Maar vanuit Groningen is het verloop naar de echte grote steden in het Westen groot. Het houdt de stad jong, maar de tradities blijven. En daar dronk ik na mijn ontzettend leuke en inspirerende afspraken een winters biertje op bij Der Witz, de kroeg waar ik vaker op donderdag- of zondagavonden een drankje deed.