Een onvermijdelijk moment na het begraven van een geliefde; het uitzoeken van de steen. Nooit gedacht, maar ik geloof dat er voor iedereen een steen bestaat die bij die persoon past. Voor de een is het uitzoeken en plaatsen er van een prettige manier om een periode van intense rouw af te kunnen sluiten. Het is vaak de laatste handeling die nog moet worden verricht. Voor de ander een onprettige confrontatie met het definitieve aspect er van.
Vandaag is de steen voor opa uitgezocht. Naar oma’s wens. Zo wordt het vooral voor haar, een prettige plek om opa op te zoeken. Op de momenten dat het allemaal even niet zo lekker gaat, je even bij hem terug trekken. Zijn wijze woorden krijg je er niet meer te horen. Dat komt af en toe nog steeds keihard aan, maar is nou eenmaal realiteit.
Toch veroorzaakt het nog regelmatig een brok in mijn keel, een steen in mijn maag. Het verdriet en de onwennigheid bij oma, de kleine dingen waar in je opa weer herinnerd of terug ziet. Met de steen wordt een periode van vers verdriet afgesloten, krijgt het een waardige plek. En hoewel het moeilijk zal zijn, die eerste keer als de steen met opa’s naam er staat, hem daar bezoeken zal uiteindelijk ook wennen. En het zal zeker niet de eerste steen zijn waar tegen gepraat wordt.