Met astrologie heb ik niets, en vroeger vond ik naar de sterrenhemel kijken ook maar onzin. Het zijn maar kleine lichtjes, mijlenver weg. En als ik dan klasgenootjes hoorden die vertelden dat hun opa of oma een ster was, lachte ik wat stom. Onzin. De magie van een vallende ster heb ik ook nog nooit begrepen, laat staan dat ik een wens doe.
Pas sinds een jaar of drie kijk ik anders naar de sterren. Ik wil niet dat de dood een definitief einde van iemands bestaan is. Dus kies ik voor dierbaren sterren, vlakbij herkenbare gegroepeerde paren als de kleine beer etc. Iedere keer als ik naar de sterrenhemel kijk is dat bewust. Een moment om mezelf te herinneren aan die persoon, even stil te staan bij de kwetsbaarheid van het leven.
Sneller dan ik had gewild groeien het aantal sterren. Vandaag kwam er weer eentje bij. Ik heb een mooi plekje uitgezocht voor deze ster, naast de ster van zijn broer. Zo goed kenden we elkaar niet, eigenlijk alleen maar via zijn broer. Sinds die wegviel hadden we af en toe contact. Hij zal minder vaak mijn aandacht krijgen als de ster van zijn broer of die van opa. Maar als ik naar de sterrenhemel kijk, zal ik ‘m niet vergeten.
Niets romantisch aan, onder de sterren. Maar ze zullen altijd stralen!