Zo’n twee jaar heeft het de Nederlandse komkommertijd weten te vullen. Zeilmeisje Laura is vandaag eindelijk onder het juk van de Nederlandse overheid, toeziend oog van haar ouders en onder grote belangstelling van (buitenlandse) pers, begonnen aan haar wereldreis te zeilboot. Da’s pas je vleugels zeilen uitslaan op je veertiende.
De hele zaak heb ik met weinig belangstelling gevolgd. Wat een ophef over een opvoedkwestie tussen gescheiden ouders, een dwars meisje met gevoel voor avontuur en de bureaucratie in Nederland. Laat heel Den Haag zich drukker maken om een nieuw te formeren kabinet! Vanaf het begin snapte ik de ophef niet. Als het meisje niet klaar was voor een dergelijke reis, had ze ook het idee nooit gevat. Lijkt mij. Maar wie ben ik. Ik ben pas recentelijk aan het avonturieren geslagen, heb nooit eerder het lef gehad om mijn hart te volgen.
Haar zeiltocht ga ik net zo min volgen als de berichten om haar zaak heen. Ik hoor het wel als ze zich toch de piratennesten in heeft gezeild en verkneukel me stiekem al om het ‘ja/nee’ spelletje wat daar op zal volgen. Het is haar keus, haar reis en haar beslissing. Ze kent de risico’s maar springt desondanks het diepe in. Laat haar springen, ontdekken. Dat hoort bij volwassen worden, jezelf ontplooien. Zo’n zeilreis is misschien niet de meest gangbare manier om jezelf te verbreden, maar dat ze het echt wil heeft ze al genoeg laten zien.
En nu wil ik er niets meer over horen. Ander ‘belangrijk’ nieuws graag, zodat ik Piet Veermans’ ‘I am sailing’ heel snel uit mijn hoofd krijg!